top of page
Zoeken

Studenten in de wijk: plaag of zegen?



Studenten in de wijk: plaag of zegen?


Afgelopen woensdag 29 april heeft SHS Delft in samenwerking met STIP en Passie Bestaande Woonomgeving een evenement georganiseerd in het Science Centre van de TU Delft. Thema van deze bijeenkomst was sociale duurzaamheid rond een voor ons belangrijke doelgroep: de student.


Kan een student meer betekenen voor de wijk waarin hij leeft? Zou hij huurkorting kunnen verdienen door dergelijke maatschappelijke werkzaamheden uit te voeren? En wie moet dit dan betalen?


Na een korte introductie van alle partijen en behandeling van enkele voorbeelden, zoals een samenleving tussen studenten en ouderen in Deventer en een ondersteuningsinitiatief in Tilburg waarbij de studenten ook huurkorting kunnen verdienen, werd een discussie opgezet. Anke van Hal, hoogleraar Sustainable Housing Transformation aan de TU Delft heeft deze begeleid en ongeveer 8 verschillende stellingen behandeld. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Ik verdien liever geld met een andere bijbaan om mijn huur te kunnen betalen dan een goedkopere huur waar sociaal werk tegenover staat.

  • Sociale duurzaamheid op wijkniveau is een taak van de DUWO, samen met andere sociale verhuurders.

  • Ik zet mij alleen in voor mijn wijk als mijn huis ook bereid is mee te doen.

Veel aanwezigen dachten daadwerkelijk iets te kunnen bieden aan de omgeving, zoals het doen van boodschappen voor de buren, het geven van een computercursus of het organiseren van een buurtfeest. Risico bij het compenseren van deze activiteiten in de vorm van een huurkorting is dat deze dan slechts als een verplichting worden gezien, waarbij men de maatschappelijke kant uit het oog verliest. Daarbij vonden veel aanwezigen het ook een nadeel om werk en huis te verbinden: als je niet genoeg werkt wordt je gelijk je huis uitgezet en als je graag wil verhuizen naar een andere woning, verlies je tevens je baan. Wel is een dergelijke regeling een goed middel om studenten te stimuleren om maatschappelijk werk te doen en zo tevens te binden aan de buurt. Studenten zijn immers niet erg gehecht aan hun woonomgeving, zij vinden het huis waarin zij wonen en het centrum van de stad waarin zij leven van groter belang. Door dit gebrek aan hechting trekken veel studenten na hun studietijd uit de stad, een trend waar ook de gemeente Delft veel problemen van ondervindt.


Wel is zeker dat dit niet voor alle studenten dé oplossing zal zijn. Veel zien geen belang in maatschappelijk werk en beoefenen liever een horecabaantje waar zij vrienden kunnen ontmoeten en daarbij 10 euro per uur verdienen. Er wordt slechts een kleine, specifiek ingestelde groep bereikt. Dit zal ook het geval zijn bij voorstellen waarbij combinaties van doelgroepen worden beoogd, zoals in Deventer. Hier wonen zes studenten in een verzorgingstehuis en verdienen zij huurkorting door bijvoorbeeld het inkopen van bingoprijzen, thee drinken met medebewoners en het organiseren van een gezamenlijke lunch.


Hierdoor rijst ook de vraag wie dit moet initiëren en bovendien financieren. Als het integratiebudget van de gemeente wordt ingezet worden andere initiatieven en doelgroepen benadeeld, maar de commerciële sector zal niet snel (financiële) voordelen zien. Een samenwerkingsverband van verschillende partijen zoals gemeente, maatschappelijke woningcoöperaties en investeerders zal waarschijnlijk het meeste bereiken. Misschien kan de gemeente een goede initiatiefnemer zijn, om voornemens op het gebied van wijkontwikkeling en integratie te bewerkstelligen.


Voor meer informatie over behandelde onderwerpen kunnen de informatiebronnen over de precedenten in Amsterdam, Tilburg en Deventer bekeken worden.

Comments


bottom of page